Waarom kan je roerende voorheffing niet gebruiken om kosten te betalen?
Roerende voorheffing (RV) is een belasting die ondernemers en investeerders vaak tegenkomen, maar niet altijd goed begrijpen. Een veelgestelde vraag is: “Waarom kan ik de ingehouden roerende voorheffing niet gebruiken om mijn bedrijfskosten te betalen?”
Het antwoord is simpel: roerende voorheffing is geen beschikbaar geld, maar een verrekenbare belasting. In dit artikel leggen we uit hoe het werkt en waarom het niet zomaar kan worden ingezet voor operationele uitgaven.
Wat is roerende voorheffing?
Roerende voorheffing is een bronbelasting, wat betekent dat het bedrag automatisch wordt ingehouden op inkomsten uit dividenden, interesten en sommige andere financiële opbrengsten. Wanneer een vennootschap bijvoorbeeld dividenden ontvangt, wordt er standaard 30% RV ingehouden voordat het nettobedrag wordt uitbetaald. Dit bedrag wordt direct doorgestort naar de fiscus en is dus niet beschikbaar als cashflow voor de onderneming.
Voorbeeld:
• Een vennootschap ontvangt €10.000 aan dividenden
• Daarop wordt €3.000 roerende voorheffing ingehouden en doorgestort naar de fiscus
• De vennootschap ontvangt netto €7.000 op haar rekening
Waarom kan je roerende voorheffing niet gebruiken om kosten te betalen?
1. Roerende voorheffing is een voorschot op belasting, geen cashgeld
Roerende voorheffing is geen directe inkomstenbron voor de vennootschap, maar een bedrag dat al is doorgestort naar de overheid. Dit betekent dat de onderneming het geld niet fysiek in handen heeft en het dus ook niet kan gebruiken om leveranciers, lonen of andere bedrijfskosten te betalen.
In tegenstelling tot omzet, waarbij je direct over het geld beschikt, gaat de RV rechtstreeks naar de belastingdienst. Je kan het enkel verrekenen met de uiteindelijke vennootschapsbelasting.
2. Roerende voorheffing is een belastingkrediet
Roerende voorheffing is in feite een voorschot op de uiteindelijke belastingfactuur. Wanneer de vennootschap op het einde van het boekjaar haar vennootschapsbelasting berekent, mag de reeds ingehouden RV in mindering worden gebracht op het te betalen bedrag.
Hoe werkt dit?
• Een vennootschap moet €20.000 vennootschapsbelasting betalen
• Ze heeft eerder €5.000 roerende voorheffing betaald via ontvangen interesten
• De onderneming mag de RV aftrekken van haar vennootschapsbelasting en betaalt uiteindelijk €15.000 in plaats van €20.000
Als een vennootschap verlies maakt, betaalt ze geen vennootschapsbelasting. In dat geval kan de roerende voorheffing niet meteen worden verrekend en blijft ze “vastzitten” totdat er weer belastbare winst is of er een terugbetalingsverzoek wordt ingediend.
Wat als je verlies maakt?
Als een vennootschap een boekhoudkundig verlies heeft en toch roerende inkomsten ontvangt (bijvoorbeeld interesten of dividenden), dan kan de reeds betaalde RV niet meteen worden teruggekregen. Er zijn twee mogelijke oplossingen:
1. De RV wordt doorgeschoven naar een volgend belastbaar jaar en kan later verrekend worden als er opnieuw winst is.
2. Een terugbetaling aanvragen bij de fiscus, wat een administratief proces is en niet altijd direct wordt goedgekeurd.
In beide gevallen blijft het probleem dat het geld niet beschikbaar is voor dagelijkse bedrijfsuitgaven, wat cashflow-uitdagingen kan veroorzaken.
Conclusie: goed cashflowbeheer is cruciaal
Roerende voorheffing mag dan wel een belastingkrediet zijn, maar het is geen vrij beschikbaar geld. Ondernemers en investeerders moeten hiermee rekening houden bij hun financiële planning.
• Zorg voor voldoende liquiditeit om operationele kosten te dekken, want RV kan pas later verrekend worden
• Houd rekening met het effect van verliezen, want dat kan betekenen dat je de RV niet meteen kan gebruiken
• Werk samen met een accountant of belastingadviseur om te bepalen of een terugvordering van RV mogelijk is en hoe je fiscale voordelen kan optimaliseren
Door op de hoogte te blijven van de regels rond roerende voorheffing kan je onaangename verrassingen vermijden en je financiële strategie beter afstemmen op je bedrijfsdoelen.